maandag 2 november 2015

GLVF beeldende vorming.

1. Onderwijsdoel
Betekenis :                       de kinderen leren om zich heen te kijken hoe een mens een wachtende houding aan neemt en wanneer deze houding plaats vindt. De leerlingen leren lichaamstaal kennen. Ook leren de leerlingen op een andere manier kijken door middel van de camera.
Vorm :                               de kinderen werken eerst met een camera en later werken ze dit uit met klei en gereedschap.
Materiaal/techniek:       de leerlingen leren boetseren, en een beeld maken vanuit een geheel.
Beschouwing:                  de leerlingen kunnen beschrijven hoe je aan een persoons kunt zien dat mensen een wachtende houding aan nemen en kunnen de verschillende lichaamsuitdrukkingen plaatsen.
Werkwijze:                       de kinderen boetseren een wachtend stambeeld door middel van het klei uit een geheel, hierbij mogen ze niet gebruik maken van stukken aan elkaar plakken. Ook wil ik goed zien dat de leerlingen uitwerken wat ze om zich heen hebben gezien.
Onderzoek:                      de leerlingen hebben om zich heen gekeken hoe een persoon wacht qua lichaamshouding en hebben dit vastgelegd.

2. Lesopbouw
Oriëntatie:
Introductie, informatie en instructie: ik start de les met een power point van beelden van wachtende mensen, en echte personen die er ergens op staan te wachten. ik vraag wat de leerlingen opvalt qua vorm en houdingen. Ik vraag ze wat ze opvalt en wat ze zouden gebruiken in hun verwerking. De leerlingen zitten al in groepjes en vraag ze of ze in deze groepjes van elkaar foto’s willen gaan maken in een wachtende houding, hierdoor zijn ze onbewust bezig met wat voor houding een wachtend persoon heeft. Ik sluit de camera’s aan op het bord en we bespreken dit met de hele klas. De leerlingen kunnen hierdoor goed aan de slag.
Begeleiding: ik loop rond in het lokaal en ben er om te helpen, ook staan de foto’s op het bord en hebben daardoor een goed en duidelijk voorbeeld voor hun neus. Ik benadruk goed waar de leerlingen op moeten letten en help ze waar nodig is.

Afronding: ik vraag de leerlingen de overgebleven zachte klei bij mij in te leveren en de klei die niet meer te gebruiken is te verzamelen in een door mij neer gezette bak, de gereedschappen verzamelen we weer bij elkaar en iemand gaat de tafels rond met een natte doek. Ook wil ik de creaties van de leerlingen nog klassikaal bespreken, wat de leerlingen is opgevallen, wat ze fijn en minder fijn vonden en hoe wat ze er van geleerd hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten